De combinatie:

De combinatie van de arm- en beenbeweging bij de rugcrawl verloopt grotendeels automatisch. Er bestaat ook bij rugcrawl een combinatieschema en wel: 2 : 6. Dit houdt in dat als er 2 armslagen gemaakt worden, er 6 beenslagen gezwommen worden. Het hoofd is tijdens het zwemmen gefixeerd, het hoofd blijft stil terwijl het lichaam en de schouders rond de lengteas draaien.

 

De ademhaling:

Indien de slag goed gezwommen wordt dan zou de ademhaling nauwelijks een probleem hoeven te zijn: het gezicht is voortdurend boven het water. Toch blijkt de ademhaling wel degelijk een probleem te zijn en is een vaste ritmering, een goede afstemming op de armbeweging noodzakelijk. Algemeen kan de ademhaling het best als volgt worden ingepast: inademen tijdens de overhaal van een arm, uitademen tijdens de doorhaal van dezelfde arm. De inademing gebeurd door de mond; de uitademing door mond en neus. Ten eerste omdat het water dat zich in de neus bevindt eruit geblazen wordt en ten tweede zal de uitademing door mond en neus geleidelijker plaatsvinden.