Wat moet je kunnen, de basis:

Op het einde van dit hoofdstuk moeten ze pijlen kunnen maken. Bellen blazen onder water en hun gewoon algemeen goed voelen in het water. De pijl maken (drijven) kan voor elk kind anders zijn. Een echte speelvogel doet dit met hoofd onder water en zonder plank of gordel. Een kind met waterangst zal dit met hoofd boven water doen en met een plank en / of gordel. Maar ze weten alle 2 wat een pijl is. Dat is belangrijk. Idem met bellen blazen. De ene doet dit met zijn hoofd volledig onder water en de andere met alleen zijn mond.

 

Ce qu'il faut savoir faire, les bases:

A la fin de ce chapitre, ils devraient être capables de faire des flèches, de faire des bulles sous l'eau et de se sentir bien dans l'eau. Faire des bulles sous l'eau et se sentir bien dans l'eau en général. La fabrication de la flèche (flottante) peut être différente pour chaque enfant. Un vrai oiseau de mer le fera la tête sous l'eau et sans planche ni ceinture. Un enfant qui a peur de l'eau le fera la tête hors de l'eau et avec une planche et/ou un harnais. Mais tous les deux savent ce qu'est une flèche. C'est important. Idem pour faire des bulles. L'un le fait avec la tête complètement sous l'eau et l'autre avec la bouche seulement.

Story 1  :  Lopen door het water, vallen en opstaan.

Begin met iedereen te  verzamelen en ze ergens te laten zitten (vb op de eerste trede van een trap of op de boord van het zwembad). Daarna kan je een verhaaltje vertellen waarin de kinderen uitbeelden wat jij vertelt. Voorbeeld: Ze zijn reuzen en moeten met grote stappen door het water voortbewegen. De reuzen komen aan in het bos (als bomen gaan staan en zwaaien). In het bos vinden ze allerlei toffe, lekker dingen die ze oprapen. Hierdoor worden ze zo zwaar dat ze op hun knieën door het water moeten en hun zakken op de kant moeten leggen. Daar komen ze een tovenaar tegen welke ze allemaal in dolfijnen veranderd. Als dolfijnen gaan ze naar de andere zijde van het bad. Hier is echter een haai (de leraar) welke achter de dolfijnen aan gaat. Hiermee eindigt het spel. Met een eigen inzicht is het mogelijk nog meer dingen bij deze les te verzinnen houd echter rekening met het kunnen van de kinderen. Het doel van deze vorm is om de kinderen vrij te maken en vertrouwd te maken met het water. Hou rekening met de explosiviteit, houd de kinderen goed in de gaten en bij elkaar daar er een kans is dat een kind niet goed kan opstaan.

Histoire 1 : Marcher dans l'eau, tomber et se relever.

Commencez par rassembler tout le monde et faites-les s'asseoir quelque part (par exemple sur la première marche d'un escalier ou sur le bord de la piscine). Vous pouvez ensuite raconter une histoire dans laquelle les enfants jouent ce que vous leur dites. Exemple : ils sont des géants et doivent avancer à grands pas dans l'eau. Les géants arrivent dans la forêt (les arbres se dressent et se balancent). Dans la forêt, ils trouvent toutes sortes d'objets frais et savoureux qu'ils ramassent. Cela les rend si lourds qu'ils doivent traverser l'eau à genoux et poser leurs sacs sur le rivage. Là, ils rencontrent un magicien qui les transforme tous en dauphins. En tant que dauphins, ils se rendent de l'autre côté de la piscine. Mais là, il y a un requin (le professeur) qui s'en prend aux dauphins. C'est la fin du jeu. Il est possible d'ajouter d'autres éléments à cette leçon, mais il faut tenir compte des capacités des enfants. Le but de cette forme est de libérer les enfants et de les familiariser avec l'eau. Tenez compte de l'explosivité, surveillez bien les enfants et gardez-les ensemble, car il est possible qu'un enfant ne puisse pas se relever correctement.

Story 2  :  Verdere vervolg van de les.

Probeer een paar grote tapijten te bemachtigen en laat de kinderen daar op liggen met hun bovenlichaam, trappellen met de benen van de ene naar de andere zijde. Een variatie is dat ze moeten terug komen op de rug. Doel van deze oefening is de kinderen op een leuke speelse manier bekend te maken met de been techniek van borst en rug crawl. Het einde van de les sluit je af met een liedje in een kringetje denk bijvoorbeeld aan hoofd schouders knie en teen, wat ook altijd goed werkt is met zijn allen van de glijbaan. Doe de kinderen echter wel drijfmiddelen om en zorg dat je zelf bij de glijbaan staat in het water om de kindjes op te vangen en zelfs te helpen opstaan of uit het water te helpen.

Histoire 2 : Poursuite de la leçon.

Essayez de vous procurer de grands tapis et demandez aux enfants de s'y allonger avec le haut du corps, en battant des jambes d'un côté à l'autre. Une variante consiste à les faire revenir sur le dos. L'objectif de cet exercice est de familiariser les enfants avec la technique de la jambe de la crawl de la poitrine et du dos d'une manière ludique et amusante. Terminez la leçon par une chanson en cercle, en pensant à la tête, aux épaules, aux genoux et aux orteils, par exemple, mais ce qui marche toujours bien, c'est que vous descendez tous le toboggan. Cependant, mettez des vêtements de flottaison aux enfants et assurez-vous de vous tenir près du toboggan dans l'eau pour attraper les enfants et même les aider à se relever ou à sortir de l'eau.

Story 3  : Enkele watergewenning oefeningen

- in het water springen en lopen naar de overkant op mijn signaal gaan rennen (vooruit en achteruit)

- drijven op de buik daarna gaan staan (met plank of zonder)

- hapje water nemen en water spuwen

- hinkelen op 1 been naar overkant (vooruit en achteruit…)

- in het water gaan staan en zich laten vallen (als een boom)

- onderwater lucht uitblazen, bellen blazen (praten, zingen,…)

- van de kant:        in een hoepel springen

                                over een plankje springen

                                over de instructeur springen (die ligt neer in het water)

                                over de instructeur zijn hoofd springen

                                duiken (door een hoepel, band)

                                op/over een mat springen

                                tussen 2 flex. Beens springen/duiken

- ring of iets dergerlijks van de bodem pakken

- met gezicht in het water kijken hoeveel vingers ik op steek

- gaan zitten op de bodem geheel onder water

- zich wassen (eerst kin dan oren, neus, mond, haar, ogen, heel het gezicht) !!met washandje!!

- met flex. been voor zich, armen gestrekt, hoofd onder water, stampen met de benen

- idem met plank

- armen en benen in craw hoofd onder water

- op de rug, benen craw

- enz...

Histoire 3 : Quelques exercices d'accoutumance à l'eau

- sauter dans l'eau et marcher jusqu'à l'autre côté à mon signal commencer à courir (en avant et en arrière)

- flotter sur le ventre puis se lever (avec ou sans planche)

- prendre une bouchée d'eau et recracher de l'eau

- sauter sur une jambe jusqu'à l'autre côté (en avant et en arrière...)

- se tenir debout dans l'eau et se laisser tomber (comme un arbre)

- souffler de l'air sous l'eau, faire des bulles (parler, chanter,...)

- depuis la rive : sauter dans un cerceau

sauter par-dessus une planche

sauter par-dessus le moniteur (qui est allongé dans l'eau)

sauter par-dessus la tête du moniteur

plonger (dans un cerceau, un pneu)

sauter sur/par-dessus un tapis

sauter entre 2 flexibles. Sauter/plonger

- attraper un anneau ou quelque chose de similaire au fond de l'eau

- se mettre face à l'eau pour voir combien de doigts je lève

- s'asseoir au fond de l'eau, complètement sous l'eau

- se laver (d'abord le menton, puis les oreilles, le nez, la bouche, les cheveux, les yeux, tout le visage) avec un gant de toilette !

- avec la jambe souple devant soi, les bras tendus, la tête sous l'eau, en tapant avec les jambes

- même chose avec la planche

- bras et jambes en crawl tête sous l'eau

- sur le dos, jambes en crawl

- etc...